Hoewel de streekliteratuur tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw zowel in Nederland als in Vlaanderen hoogtij vierde, bestaat er amper onderzoek naar de (zelf)representatie van de toen zo populaire schrijvers van het genre. Grotendeels heeft die wetenschappelijke lacune te maken met gebrek aan historisch materiaal: in tegenstelling tot het gros van hun ‘moderne’ tegenhangers waren de streekauteurs nauwelijks bezorgd om hun (poëticale) imago. Eén van de weinige uitzonderingen op die regel is Edward Vermeulen, bijgenaamd Warden Oom, een West-Vlaming die een brede bekendheid heeft verworven als ‘de laatste Vlaamse volksschrijver’. Behalve een bijzonder omvangrijk romanoeuvre heeft Warden Oom ook twee autobiografische geschriften nagelaten: zijn Korte levensschets uit 1926 en De reis door het leven uit 1930. Bovendien hebben verschillende collega-literatoren bewonderende portretten over de man gepubliceerd. Deze vaak rijkelijk geïllustreerde (auto)biografische teksten hebben in sterke mate Warden Ooms posture littéraire (in de betekenis van Jérôme Meizoz) bepaald en vertellen heel wat over de precieze invulling van op zich vage categorieën als ‘streekauteur’ en ‘volksschrijver’. In mijn presentatie wil ik – aan de hand van Warden Ooms voornoemde autobiografieën en het portret Edward Vermeulen, schrijver en boer (1937) van bewonderaar André Demedts – laten zien hoe het postuur van de volks- en streekauteur in het interbellum paradoxaler is dan men op het eerste gezicht zou zeggen. Enerzijds poogt de auteur via diverse strategieën om zich met het volk, de lagere klasse, van zijn eigen streek te identificeren, anderzijds behoedt hij zorgvuldig zijn bijzondere statuut van kunstenaar en streeft hij naar een transregionale (en zelfs transnationale) uitstraling. Mijn paper brengt zo niet alleen een lang vergeten (maar in zijn tijd succesvolle) Vlaamse streekauteur onder de aandacht maar brengt via die gevalsstudie ook en vooral nuance aan in het denken over ‘volksschrijvers’ en ‘streekauteurs’, twee vaak normatieve sleutelbegrippen in de letterkundige neerlandistiek.